Driehonderd miljoen rijk voor Maasbeveiliging
10 november 2011Verder zijn besparingen op de uitvoering afgesproken, en krijgt het Consortium Grensmaas de mogelijkheid om een half miljoen ton grind extra te winnen. Van de opbrengst worden extra kades aangelegd die de bescherming tegen overstromingen per 2017 langs de Grensmaas moeten garanderen. In de rest van Limburg moet de bescherming in 2020 zeker zijn.
In de overeenkomst worden voor het eerst alle Limburgse maatregelen in een keer afgehandeld. Het Consortium Grensmaas - een samenwerkingsverband van ontgrinders aannemers en de Vereniging Natuurmonumenten - krijgt een vergoeding van 34 miljoen euro voor meerwerk dat de voorbije jaren is opgetreden. Verder kan het bedrijf indien nodig 40 miljoen van het rijk lenen tegen marktconform tarief. Het bedrijf bespaart dertig tot veertig miljoen euro op de uitvoering door bijvoorbeeld bij Geulle aan de Maas niet de geplande verwerkingshaven aan te leggen. Gewonnen grind wordt straks met vrachtwagens naar Itteren gebracht, waar de verwerkingsinstallatie bijna drie jaar langer blijft liggen.
In Noord-Limburg komt 135 miljoen euro rijksgeld beschikbaar voor het heropenen van de oude Maasarm bij Ooijen-Wanssum. Het overige deel van de financiering van het 210 miljoen kostende project was eerder al door de regio en de provincie afgekaart. Met de steun van het rijk is het hele project in veilig vaarwater gekomen.
Atsma maakt verder 170 miljoen euro vrij voor de aanleg van het restant van de kades die Noord- en Midden-Limburg tegen overstromingen moeten beschermen. De helft van dit geld komt rechtstreeks van het rijk. De andere helft wordt door de gezamenlijke Nederlandse waterschappen opgehoest. Dit bedrag komt pas na 2020 beschikbaar. In dat jaar moeten de kades echter al klaar zijn. Provincie en Waterschap schieten het samen voor. Limburg wil voor de zekerheid nog dertig miljoen euro reserveren voor eventuele tegenvallers of versnellingsmaatregelen.
Links
> http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2011/11/10/droge-voeten-voor-limburg.html
Bron: de Limburger